Mat. 7:13-14 Gaat in door de enge poort; want wijd is de poort, en breed is de weg, die tot het verderf leidt, en velen zijn er, die door dezelve ingaan;Want de poort is eng, en de weg is nauw, die tot het leven leidt, en weinigen zijn er, die denzelven vinden.
Deze bekende verzen behoren tot het laatste deel van de zogenaamde Bergrede van de Here Jezus. Om deze woorden te kunnen begrijpen moet men ze in het verband lezen waarin ze staan. Het Evangelie van Mattheüs wordt gekenmerkt door de aankondiging van het aanbreken van het Koninkrijk Gods. Toch vinden we op de achtergrond niet de Koning en de openbaring van Zijn Koninkrijk op aarde, maar juist de verberging ervan. Het Koninkrijk zou aanbreken, maar dan verborgen, in de hemel. Over die periode spreken ook de gelijkenissen (Mat. 13). In de Bergrede worden adviezen en richtlijnen gegeven die gelden onder het nieuwe verbond. Het zijn richtlijnen, die niet letterlijk toegepast kunnen worden onder de wet van het oude verbond.
Mat. 7:1 Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt.
Dit kan niet onder de wet, want onder de wet wordt juist geoordeeld. Onder het nieuwe verbond kunnen wij het ons niet permitteren om anderen te veroordelen, want onze zonden hebben al rechtvaardige vergelding ontvangen. Bovendien hebben we een Hogepriester die ons reinigt.
Mat. 5:29-30 Indien dan uw rechteroog u ergert, trekt het uit, en werpt het van u; want het is u nut, dat een uwer leden verga, en niet uw gehele lichaam in de hel geworpen worde. En indien uw rechterhand u ergert, houwt ze af, en werpt ze van u; want het is u nut, dat een uwer leden verga, en niet uw gehele lichaam in de hel geworpen worde.
Wanneer we de wet letterlijk willen toepassen zullen we weinig ledematen overhouden. Immers, het vlees kan zich niet onderwerpen aan de wet (Rom. 8:7). Het punt is dat het niet gaat om de letter van de wet, maar om de geest (inhoud, vervulling) ervan. De Heer spreekt hier over het nieuwe verbond en het contrast met het oude. Dit lijkt misschien paradoxaal, omdat Mattheüs spreekt over het aanbreken van het Koninkrijk van God. Maar de Here Jezus Christus vertegenwoordigt zowel de Koning van Gods Koninkrijk als de Hogepriester van het nieuwe verbond en beiden zouden aanvangen bij Zijn opstanding uit de dood.
Mat. 7:7-8 Bidt, en u zal gegeven worden; zoekt, en gij zult vinden; klopt, en u zal opengedaan worden. Want een iegelijk, die bidt, die ontvangt; en die zoekt, die vindt; en die klopt, dien zal opengedaan worden.
Iedereen weet dat dit niet kan spreken over het winnen van de loterij of het krijgen van die mooie auto. Niet alles waarvoor we bidden zullen we ontvangen. Een gebed moet in de eerste plaats in overeenstemming zijn met de wil van God. Waarvoor zou men dan bidden? In Mat. 6:9-13 vindt men een gebed naar de wil van God en daarin wordt geleerd dat men zou bidden om de komst van het Koninkrijk, dat Gods wil geschiedde, om brood, om vergeving en om verlossing.
Verder staat er in Mat. 7:7 dat men zou zoeken. Uit het verband kan men eenvoudig afleiden dat men het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid zou zoeken.
Mat. 6:33 Maar zoekt eerst het Koninkrijk Gods en Zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u toegeworpen worden.
Wanneer we het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid zoeken, zullen we het zeker vinden. Maar in de praktijk aanvaardt men het Evangelie waarin de rechtvaardigheid van God wordt geopenbaard (Rom. 1:16-17) en komt men tot de Here Jezus Christus. Men wordt wedergeboren en ontvangt eeuwig leven.
Col. 1:13 …Die [Christus] ons getrokken heeft uit de macht der duisternis, en overgezet heeft in het Koninkrijk van den Zoon Zijner liefde…
Als laatste staat er in Mat. 7:7 dat men zou kloppen. Waarop zouden we kloppen? Terugkoppelend naar het bidden en zoeken is het eenvoudig in te zien dat men zou kloppen op de deur van het Koninkrijk van God. En de Deur hiervan is Christus Zelf.
Joh. 10:7 Jezus dan zeide wederom tot hen: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Ik ben de Deur der schapen.
Joh. 10:9 Ik ben de Deur; indien iemand door Mij ingaat, die zal behouden worden; en hij zal ingaan en uitgaan, en weide vinden.
Wanneer men klopt op deze Deur kan men het Koninkrijk ingaan en krijgt men eeuwig leven. Het bidden, zoeken en kloppen spreekt dus over hetzelfde. Maar nadat men is ingegaan in het Koninkrijk zou men vervolgens ook wandelen volgens de principes van het Koninkrijk / het nieuwe verbond. Hier gaan de volgende verzen over.
Mat. 7:9-10 Of wat mens is er onder u, zo zijn zoon hem zou bidden om brood, die hem een steen zal geven? En zo hij hem om een vis zou bidden, die hem een slang zal geven?
Brood en vis zijn beiden een uitbeelding van het leven onder het nieuwe verbond. De steen en de slang spreken hier van het oude verbond van de wet. In Joh. 6 vinden we de wonderbare spijziging van vijfduizend mannen die aten van vijf broden en twee visjes. Dit spreekt op typologische wijze over het leven onder het nieuwe verbond, toegepast op de Gemeente.
Mat. 7:11 Indien dan gij, die boos zijt, weet uw kinderen goede gaven te geven, hoeveel te meer zal uw Vader, Die in de hemelen is, goede gaven geven dengenen, die ze van Hem bidden!
Het bidden, zoeken en kloppen kan dus worden beantwoord met een reactie. Maar wat zou men dan zoeken in de praktijk van het Leven? Brood en vis. Maar de Here Jezus Christus is Zelf het Brood. Gelovigen behoren te eten van dit geestelijke voedsel om te groeien en gezond te blijven.
Joh. 6:35 En Jezus zeide tot hen: Ik ben het Brood des levens; die tot Mij komt, zal geenszins hongeren, en die in Mij gelooft, zal nimmermeer dorsten.
Joh. 6:48 Ik ben het Brood des levens.
Joh. 6:51 Ik ben dat levende Brood, dat uit den hemel nedergedaald is; zo iemand van dit Brood eet, die zal in der eeuwigheid leven. En het Brood, dat Ik geven zal, is Mijn vlees, hetwelk Ik geven zal voor het leven der wereld.
Vis beeldt hetzelfde uit, namelijk leven uit geloof. Christus geeft ons leven en onderhoudt het. Hij voorziet ons in alles wat we nodig hebben om een Godzalig leven te leiden, mits we ons bij Hem aanmelden. Er wordt hier dus niet zozeer naar de Koning verwezen, maar naar de Hogepriester!
Mat. 7:12 Alle dingen dan, die gij wilt, dat u de mensen zouden doen, doet gij hun ook alzo; want dat is de wet en de profeten.
Wat zouden de mensen ons doen? Bezien vanuit de vorige verzen zou men elkaar het goede verschaffen, namelijk brood en vis. Leven. En daarvoor zou men wandelen in overeenstemming met de beginselen van het nieuwe verbond. Als wij niet volgens die principes willen leven kunnen wij ook geen aanspraak maken op een behandeling volgens diezelfde beginselen. De wet en de profeten spreken over Christus die het Leven is, geeft en onderhoudt. Wij behoren ons daaraan ook in de praktijk te onderwerpen. In dit verband zou men de volgende verzen ook lezen.
Mat. 7:13-14 Gaat in door de enge [smalle] poort; want wijd is de poort, en breed is de weg, die tot het verderf leidt, en velen zijn er, die door dezelve ingaan; Want de poort is eng, en de weg is nauw, die tot het leven leidt, en weinigen zijn er, die denzelven vinden.
Hier gaat het dus niet zozeer om ons behoud, maar om ons praktische leven. Natuurlijk is het zo dat er relatief weinig mensen tot geloof in de Here Jezus Christus komen. Maar binnen de gemeenschap van gelovigen zijn er ook maar relatief weinig die daadwerkelijk leven volgens de principes van het nieuwe verbond, namelijk uit genade en door geloof. Vaak gaat men wel op zoek naar de enge poort en smalle weg, maar wil men de consequenties in de praktijk niet dragen. Men rent er weer gauw vandaan. Paulus spreekt over dezelfde dingen in zijn brief aan de Kolossenzen.
Col. 3:1-3 Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zo zoekt de dingen, die boven zijn, waar Christus is, zittende aan de rechter hand Gods. Bedenkt de dingen, die boven zijn, niet die op de aarde zijn. Want gij zijt gestorven, en uw leven is met Christus verborgen in God.
Helaas zijn er maar weinig die ook in de praktijk de hemelse dingen zoeken en de oude mens voor dood rekenen. Velen zoeken hun eigen gerechtigheid, hun eigen eer en wandelen hun eigen principes na. Velen zijn wel in theorie gericht op de Heer, maar leven in de praktijk niet anders dan ongelovigen. De Heer en Zijn Woord spelen in hun leven een ondergeschikte rol wanneer het erop aankomt. In de praktijk weigeren ze de consequenties te dragen van hetgeen ze met de mond belijden. Maar daarmee is men een vijand van het kruis van Christus…
Fil. 3:17-20 Weest mede mijn navolgers, broeders, en merkt op degenen, die alzo wandelen, gelijk gij ons tot een voorbeeld hebt. Want velen wandelen anders [brede weg]; van dewelken ik u dikmaals gezegd heb, en nu ook wenende zeg, dat zij vijanden des kruises van Christus zijn; Welker einde is het verderf, welker God is de buik, en welker heerlijkheid is in hun schande, dewelken aardse dingen bedenken. Maar onze wandel is in de hemelen [smalle weg], waaruit wij ook den Zaligmaker verwachten, namelijk den Heere Jezus Christus;
Waarom velen zo wandelen wordt in de rest van het gedeelte uiteengezet.
Mat. 7:15 Maar wacht u van de valse profeten, dewelke in schaapsklederen tot u komen, maar van binnen zijn zij grijpende wolven.
De aanwezigheid en invloed van valse profeten is een van de redenen waarom men de brede weg verkiest boven de smalle. Deze doen zich voor als schapen, maar zijn van binnen grijpgrage wolven. Zij spreken in naam van de Heer, maar hun woorden komen niet overeen met die van God. Dit kunnen ongelovigen zijn die zich voordoen als gelovigen, maar het kunnen ook gelovigen zijn die van het rechte pad zijn afgedwaald.
Gelovigen worden in de Bijbel vergeleken met schapen die de herder volgen naar het voedsel. Maar deze vermomde wolven proberen hen met valse overleggingen te beïnvloeden. Zij beroepen zich op hun ervaring, opleiding of status en bedienen zich van Gods Woord om hun leer over te brengen. Van buiten ziet het er vaak goed en oprecht uit en dat maakt het lastig voor vele gelovigen om er niet mee in te stemmen. Desalniettemin brengt hun leer geen brood en vis voort, maar stenen en slangen. Men wordt niet bepaald bij Christus als Hogepriester van het nieuwe verbond en de hemelse dingen, maar bij wet, de oude mens en aardse dingen. Omdat hun leer appelleert aan de oude mens wordt deze vaak door velen (de meerderheid) omarmt, maar uiteindelijk blijkt het een doodlopende weg. De gelovige komt nooit tot geestelijke volwassenheid en verspeelt daarmee zijn erfenis.
Hoe men deze wolven kan herkennen staat in het volgende vers:
Mat. 7:16-20 Aan hun vruchten zult gij hen kennen. Leest men ook een druif van doornen, of vijgen van distelen? Alzo een ieder goede boom brengt voort goede vruchten, en een kwade boom brengt voort kwade vruchten. Een goede boom kan geen kwade vruchten voortbrengen, noch een kwade boom goede vruchten voortbrengen. Een ieder boom, die geen goede vrucht voortbrengt, wordt uitgehouwen en in het vuur geworpen. Zo zult gij dan dezelve aan hun vruchten kennen.
Je herkent de wolven aan hun vruchten, aan hun wandel. De druif en de vijg spreken van het nieuwe verbond en doornen en distelen van het oude. Aan hetgeen iemand voortbrengt kan men ook de gelovige herkennen die zich bevindt op de smalle weg. Brengt men goud, zilver en kostelijke stenen voort of hout, hooi en stoppelen (1 Cor 3:12)? Houdt men zich bezig met de hemelse dingen of de aardse? Leeft men uit de hand van de Hogepriester of zoekt men eigen gerechtigheid te bewerkstelligen? Enzovoort.
Ook de apostel Paulus waarschuwt voor deze wolven in schaapskleren:
Hand. 20:27-31 Want ik heb niet achtergehouden, dat ik u niet zou verkondigd hebben al den raad Gods. Zo hebt dan acht op uzelven en op de gehele kudde, over dewelke u de Heilige Geest tot opzieners gesteld heeft, om de Gemeente Gods te weiden, welke Hij verkregen heeft door Zijn eigen bloed [leven]. Want dit weet ik, dat na mijn vertrek zware wolven tot u inkomen zullen, die de kudde niet sparen. En uit uzelven zullen mannen opstaan,sprekende verkeerde dingen, om de discipelen af te trekken achter zich. Daarom waakt, en gedenkt, dat ik drie jaren lang nacht en dag, niet opgehouden heb een iegelijk met tranen te vermanen.
Paulus zegt dat deze wolven opstaan te midden van de gelovigen. Het is niet onlogisch om te veronderstellen dat zij wellicht goed zijn begonnen, maar later zijn afgedwaald door een denken dat werd gevoed door drang naar aardse idealen. Zij spreken verkeerde dingen en verdraaien daartoe de Schriften. Daarom is het van essentieel belang om te weten wie Christus is en wat Hij doet sinds Zijn opstanding, zodat men zich daaraan kan conformeren. De Weg die men daardoor volgt mag dan smal zijn en relatief dunbevolkt, maar leidt regelrecht tot onze hemelse erfenis. Bovendien worden we onderweg rijkelijk voorzien van brood en vis!
Heb. 10:19-22 Dewijl wij dan, broeders, vrijmoedigheid hebben, om in te gaan in het heiligdom door het bloed van Jezus, op een versen en levenden weg, welken Hij ons ingewijd heeft door het voorhangsel, dat is, door Zijn vlees; En dewijl wij hebben een groten Priester over het huis Gods; Zo laat ons toegaan met een waarachtig hart, in volle verzekerdheid des geloofs, onze harten gereinigd zijnde van het kwaad geweten, en het lichaam gewassen zijnde met rein water.
Heb. 10:38-39 Maar de rechtvaardige zal uit het geloof leven; en zo iemand zich onttrekt, Mijn ziel heeft in hem geen behagen. Maar wij zijn niet van degenen, die zich onttrekken ten verderve, maar van degenen, die geloven tot behouding der ziel.